Ik had onlangs een frontale confrontatie met iemand in een soort intervisie-groepje dat elkaar 4 keer per jaar ziet.


Ik zei dat ik bezig was een voor mij groot en uitdagend ‘thema’ in de wereld te zetten. Zijn boodschap kwam hier op neer: kun je dat eigenlijk wel? Ik voelde me aangevallen, probeerde hem te overtuigen, en dat leidde tot een welles/nietes discussie; daar hield ik, met name wat mezelf betreft, geen goed gevoel aan over.

Absorptie

De confrontatie raakte me behoorlijk en in de dagen erna liet ik dat tot me doordringen. Ik absorbeerde het gebeurde en realiseerde me dat die terugging naar het begin, de basisuitdagingen, van mijn leven. Een ding dat ik zag was dat hij mijn nog niet zo grote zelfvertrouwen bij dit project had geraakt. Helder: werk aan de winkel voor mij. Maar een ander, verwant ding was dat hij zich in de discussie opwierp als een leermeester in gesprek met een leerling die het allemaal nog niet begrijpt. Die houding was voor mij onacceptabel. Het creëren van ongelijkwaardigheid klopt voor mij nooit: het is de aloude truc waar alle sociale conditionering op is gebaseerd, nl. intimideren. Pure manipulatie.

Ik schreef hem over beide aspecten een mail omdat ik niet wilde wachten totdat we elkaar weer zouden zien, want dat was pas over 3 maand, en stelde voor elkaar te ontmoeten.
Geen antwoord.
Afgelopen week zouden we elkaar weer zien als groepje en het was voor mij duidelijk: ik weet niet wat er gebeurt maar een confrontatie is onvermijdelijk.
Die bleek frontaal te zijn.

De man in kwestie vond mijn mail onzin, daar kwam het op neer. “Oninteressant”, “niet de moeite waard”, “ook een ontmoeting niet”, en beriep zich daarbij opnieuw op zijn grote, langjarige ervaring en belezenheid.
Ik vond die houding onacceptabel en deelde hem dat mee.
Er ontstond een discussie, soms helder, soms minder helder, maar per saldo absorbeerde ik zijn antwoorden. Ik merkte: er is niets in wat ik hoor dat mijn gevoel van wat er hier speelt doet veranderen, ook zijn inhoudelijke argumenten niet.
Ook de andere deelnemers droegen nog bij aan het gesprek maar een nieuwe, gezamenlijke helderheid kwam er niet.
Het betekende het einde van het groepje.

Innerlijk gevecht

In de dagen erna was het nog lang onrustig in mij en het duurde een tijdje voordat ik dieper zag waar het over ging.
Deze woorden uit deel 2 van de Toltec Teachings (Cry of the Eagle) beschrijven mijn innerlijk gevecht:

“Kracht betekent dat je ervan overtuigd bent dat je op eigen gezag kunt handelen, onafhankelijk van de instemming van anderen. Dit kan alleen als je, ten eerste, ervan overtuigd bent dat je beslissing de juiste is. En ten tweede, als je overtuiging sterk genoeg is om zelfs bij zeer heftige tegenstand niet aan het wankelen gebracht te worden.”
“Maar zeer weinig mensen zijn hier gewoonlijk toe in staat omdat er vaak maar weinig tegenstand voor nodig is om ze aan het twijfelen te brengen. Het is meestal alleen de fanaticus die zich niks aantrekt van oppositie, maar dat is gebaseerd op koppigheid, en zelden op klaarheid.”
</div tekstcentreer>Dit is mijn gevecht en dat is nog niet over.
Een “krijger” zijn als je niet wordt uitgedaagd is de eenvoudigste zaak van de wereld. Maar te leren dansen op de rand, daar waar alle oude overlevingsmechanismen spelen, vraagt werkelijk alles van je.
Ik claim dat ik alles heb gegeven in dit gevecht en ook dat ik beter gevoerd heb dan ooit.