Er bestaat niet zoiets als een leven op eigen voorwaarden.
Dat is wel wat we bijna allemaal voortdurend na streven. (Ik wel.) Maar vroeg of laat worden we tot het punt gebracht waar het er niet meer om gaat dat mijn wil gebeurt maar ‘Uw Wil geschiede’. En dat zeg ik zonder een bepaalde religie of Godsbeeld of ‘Iets’ aan te hangen.

Het is de Wil van het Leven. Toltecs noemen dat Power, Macht, een ongrijpbaar iets. Ze speken ook over de Scherpschutters van het Universum die nooit missen.
Tegelijk moeten we natuurlijk volledig gaan – strijden- voor wat we willen, zonder terughouding.
Strijdend worden we op de knieën gebracht, geconfronteerd met de werkelijkheid. Dat is werkelijke overgave.
Er is geen shortcut, door niet te strijden.

Spiritualiteit als escapisme

Zoals ieder mens had ik een aantal uitdagingen in mijn jeugd. Een daarvan openbaarde zich rond mijn 12e/13e: meisjes. Ik had sterke seksuele fantasieën en er was altijd wel iemand op wie ik het projecteerde maar o.a. door verlegenheid vond ik het lastig meisjes aan te spreken, een relatie op te bouwen en daarin ook seksualiteit een plaats te geven. Andere jongens waren me daarin de baas – dat was in ieder geval mijn perceptie – en intimideerden me.
Zoals zovelen koos ik iets om me in te onderscheiden. Dat werd spiritualiteit. Ik las over Zenboeddhisme, ging naar een bijeenkomst met Krishnamurti en rond mijn 18e werd ik lid van een wereldwijde spirituele beweging. Dat heeft een grote positieve waarde voor me gehad maar het had ook een andere functie: het gaf me een veilige, ‘schone’ identiteit en het verschafte me een alibi om meisjes en seks (en ook een lastige emotie als boosheid) uit de weg te mogen gaan.

Totdat .. totdat de dijken braken en de demonen (vermomde engelen) naar buiten traden en me uitdaagden: een gevecht viel niet meer te me vermijden. Seksualiteit wilde een plaats krijgen. Vrouwen dienden ontmoet te worden. Boosheid vroeg om erkend te worden en omgezet in klaarheid en actie.

Het leven is een reis

Het leven is vooral een reis en daarin worden we met van alles geconfronteerd: het ‘goede’, het ‘slechte’ en alles daartussen in. Anders gezegd, het gewenste, het ongewenste en de rest.
En al reizend leren we, van al die dingen, tot onze laatste snik.
Kunnen wij beoordelen wanneer ons leven voltooid is, waar het tegenwoordig nog wel eens over gaat. Er zijn uitzonderingen, maar in het algemeen, nee, ik betwijfel het zeer. Het komt mij voor als een laatste poging van de persoonlijkheid zijn eigen wil door te drijven. Zijn idee van hoe het leven hoort te zijn door te drukken. In plaats van, ja toch, te strijden.
Er bestaat geen nederlaag op eigen voorwaarden.

Rilke

Rilke verwoordt dat zo in ‘Der Schauende’:

Wat is dat klein, waarmee wij strijden,
wat met ons strijdt, wat is dat groot;
lieten we ons, als de dingen,
zo door de grote storm bedwingen,
werden we wijd en naamloos

Wat wij overwinnen, is het kleine,
en het succes zelf maakt ons klein.
Het eeuwige en buitengewone
wil niet door ons gebogen zijn.